De landen die we aanraden voor het verkrijgen van een intracommunautair BTW-nummer, op de minst restrictieve manier, zijn :
Noord-Ierland + N° intra-com / IS 15%*
Meer informatie
Bulgarije + Nr. intra-com / IS 10% belasting
Meer informatieLearn more
BTW-intracommunautaire
Sinds 1 januari 2020 zijn nieuwe regels voor de EU-handel in werking getreden, waarvan sommige onmiddellijk vanaf die datum zijn geïmplementeerd en andere later zijn omgezet door wet nr. 49/2020 van 24 augustus, maar met terugwerkende kracht.
In Richtlijn (EU) 2018/1910 van de Raad van 4 december 2018 tot wijziging van de btw-richtlijn (Richtlijn 2006/112/EEG) werd voorgesteld dat de lidstaten maatregelen zouden aannemen ter verbetering van de regels die van toepassing zijn op grensoverschrijdende transacties en die vóór 31 december 2019 hadden moeten zijn omgezet.
Deze maatregelen, die bekend staan als het wetgevingspakket btw “quick fixes”, omvatten het volgende:
- Een nieuwe rol voor het btw-identificatienummer van de afnemer in het kader van vrijgestelde intracommunautaire leveringen;
- Goedkeuring van een wettelijke bepaling waarin de bewijsstukken worden beschreven die in aanmerking komen om het intracommunautaire vervoer van goederen te veronderstellen met het oog op de toepassing van de btw-vrijstelling voor intracommunautaire leveringen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1912 van de Raad van 4 december 2018 tot wijziging van btw-uitvoeringsverordening (EU) nr. 282/2011 – “Verordening”). Deze regel is op 1 januari 2020 in werking getreden;
- Goedkeuring van een vereenvoudigingsregeling die van toepassing is op voorraadinrichtingen op afroep;
- invoering van een gemeenschappelijke regel die bepaalt welke doorgifte in ketentransacties als een van btw vrijgestelde levering in de EU moet worden aangemerkt.
1 – Nieuwe rol voor het btw-identificatienummer van de koper
De opname in het btw-nummervalidatiesysteem (VIES-systeem) van het identificatienummer van de koper dat is afgegeven door een andere lidstaat dan die vanwaar de goederen worden verzonden, in combinatie met de mededeling ervan aan de verkoper van de goederen, worden essentiële voorwaarden voor de toepassing van de vrijstelling voor de overdracht van goederen waarin is voorzien in artikel 14, lid 1, onder a), van de btw-regeling van toepassing op intracommunautaire handelingen (RITI), naast het bewijs van het intracommunautaire vervoer van de goederen. Tot nu toe was registratie bij het VIES slechts een formele voorwaarde voor deze vrijstelling.
Deze vrijstelling vervalt ook als de verkoper de bijbehorende lijst niet indient, behalve in naar behoren gemotiveerde gevallen waarin de belastingplichtige het gebrek herstelt door de ontbrekende lijst in te dienen.
Hoewel veel belastingplichtigen deze procedure al volgen, versterkt de inwerkingtreding van deze regel, die is aangepast aan artikel 14, lid 1, onder a), van het RITI, het belang van de bevestiging van de registratie van de afnemer in het VIES-systeem, omdat niet-naleving van deze vereiste kan leiden tot de verplichting om btw in rekening te brengen op de desbetreffende intracommunautaire levering van goederen, evenals tot het indienen van de desbetreffende lijst.
2 – Bewijs van vervoer voor intracommunautaire leveringen van goederen
Het bewijs van intracommunautair vervoer is de belangrijkste materiële voorwaarde voor de toepassing van de btw-vrijstelling voor intracommunautaire leveringen van goederen als bedoeld in artikel 14, lid 1, onder a), van het RITI.
Deze regels hadden geen wettelijke bepaling in onze wetgeving en de belastingdienst (“AT”) heeft ad hoc administratieve instructies uitgevaardigd om de hiervoor geschikt geachte documenten te verduidelijken.
Om fraude met deze transacties aan te pakken, voorziet artikel 45-A van de voornoemde verordening nu echter in specifieke regels voor het vermoeden van intracommunautair vervoer, ongeacht of de verantwoordelijkheid bij de verkoper of de koper van de goederen ligt. Circulaire nr. 30218/2020 van 3 februari geeft deze regels weer.
Deze nieuwe regels leggen een veeleisende controle van de vervoersdocumenten op. Wanneer de verkoper verantwoordelijk is voor het vervoer, zijn slechts twee documenten vereist. Aan de andere kant, wanneer de koper verantwoordelijk is voor het vervoer, zijn er drie documenten nodig om het bovengenoemde vermoeden te realiseren. Deze situatie maakt de taak van de belastingplichtigen nog moeilijker, aangezien de meeste documenten in het laatste geval onder de controle van de koper vallen, terwijl het de verkoper van de goederen is die de toepassing van de btw-vrijstelling moet bepalen.
In dit verband willen we erop wijzen dat het TB in zijn instructies heeft gespecificeerd dat, om als geldige bewijsstukken te worden beschouwd, de CMR’s door de respectieve koper moeten worden ondertekend. Bovendien specificeert de btw ook dat de overeenkomstige bewijsstukken moeten worden afgegeven door onafhankelijke entiteiten, wat de beschikbare bewijsmiddelen beperkt.
Met het oog op deze nieuwe regels raden we aan de procedures te herzien die zijn aangenomen om de naleving van deze nieuwe vereisten voor intracommunautaire leveringen van goederen te bevestigen.
Wanneer de koper verantwoordelijk is voor het vervoer, raden we aan om een ontwerpverklaring voor de levering van goederen bij de factuur te voegen, die door de koper moet worden teruggestuurd met de bewijsstukken die nodig zijn om de ontvangst van de goederen te bevestigen. Tegelijkertijd moet de koper van de goederen worden gewaarschuwd dat als de verklaring niet wordt teruggestuurd voor de tiende dag van de maand na levering van de goederen, de btw moet worden afgerekend en de bijbehorende financiële compensatie in mindering zal worden gebracht op eventuele credits.
3 – Bepalingen met betrekking tot voorraden op afroep
Krachtens de vereenvoudigingsregeling van artikel 7-A van het RITI bij wet nr. 49/2020 van 24 augustus kunnen niet-ingezeten belastingplichtigen die geen vaste inrichting op het grondgebied hebben, afzien van btw-registratie wanneer zij goederen binnen een jaar vanuit een andere lidstaat naar het grondgebied overbrengen aan een andere belastingplichtige, op voorwaarde dat zij op dat tijdstip weten waar zij geïdentificeerd zijn en dat ook aan andere voorwaarden is voldaan.
In dit geval wordt er geacht sprake te zijn van één enkele intracommunautaire overdracht van goederen wanneer de eigendom van de goederen binnen deze periode van één jaar wordt overgedragen aan de ontvanger.
Volgens circulaire nr. 30225/2020 van 2 oktober wordt deze periode van een jaar gerekend vanaf de datum van aankomst van de goederen in de lidstaat van bestemming.
Als de belastingplichtige die de goederen ontvangt, wordt vervangen, blijft de situatie onder bepaalde voorwaarden bestaan en als de goederen voor het einde van de termijn van een jaar worden teruggezonden naar de lidstaat van oorsprong.
Indien de macht om over de goederen te beschikken na een jaar niet op de overeengekomen wijze wordt overgedragen, of indien de goederen binnen deze termijn van een jaar i) worden overgedragen aan een andere persoon dan die welke in het hierna vermelde register is ingeschreven, ii) worden verzonden naar een plaats buiten de Europese Unie of naar een andere lidstaat dan de lidstaat van oorsprong, (iii) worden vernietigd of gestolen, of iv) indien niet langer aan andere voorwaarden wordt voldaan, wordt de niet-ingezeten belastingplichtige geacht een intracommunautaire verwerving van goederen te hebben verricht op het grondgebied waarvoor btw verschuldigd is en waarop de desbetreffende aangifte- en betalingsverplichtingen van toepassing zijn.
Acties
Voor de toepassing van deze bepalingen moeten zowel de verkoper als de koper van de goederen bepaalde controleformaliteiten vervullen.
Wat de verkoper betreft, moet hij niet alleen de overbrenging aangeven op de lijst voor de periode waarin het vervoer van de goederen aanvangt, maar moet hij ook een afzonderlijke boekhouding voeren voor de goederen die in het kader van deze regeling naar een andere lidstaat worden overgebracht, en deze boekhouding aanvullen met de gegevens die zijn opgesomd in punt 10 van circulaire nr. 30218/2020, d.d. 3 februari (waarin artikel 54-A van de verordening is overgenomen). Als de verkoper wordt bijgestaan door een bewaarnemer of entrepothouder, moet deze laatste ook een deel van deze informatie controleren.
Met betrekking tot het indienen van de lijst, en gezien het feit dat deze bepaling van kracht werd op 1 januari 2020 en dat het nieuwe model van de lijst aangepast aan deze nieuwe regels pas werd goedgekeurd op 10 september, moeten de respectieve lijsten die niet zijn ingediend of die moeten worden vervangen voor dit doel, worden ingediend vóór 31 december 2020, zoals aangegeven in circulaire nr. 30226/2020, gedateerd 2 oktober.
De koper van de goederen moet ook de goederen die hij in het kader van deze regeling ontvangt, in zijn eigen subboekhouding registreren om de toepassing ervan te kunnen controleren, aangevuld met de punten die zijn opgesomd in punt 10 van circulaire nr. 30218/2020 van 3 februari.
Aanbevelingen
Gezien het feit dat veel btw-nummers van niet-ingezeten entiteiten zijn aangevraagd om deze situaties op te lossen bij gebrek aan een vereenvoudigingsregel in de nationale wetgeving, stellen we voor om deze btw-nummers opnieuw te evalueren om te bevestigen dat ze kunnen worden geannuleerd als aan de voorwaarden voor de toepassing van de huidige regeling is voldaan.
Ketentransacties
Deze nieuwe regels zijn bedoeld om te bepalen in welke lidstaat de intracommunautaire overbrenging van btw-vrijgestelde goederen wordt geacht plaats te vinden wanneer er opeenvolgende overbrengingen van goederen zijn waarbij ten minste drie partijen betrokken zijn en de goederen van de ene lidstaat naar de andere worden verzonden, d.w.z. wanneer er slechts één intracommunautair vervoer is.
De intracommunautaire levering wordt toegewezen aan de “als tussenpersoon optredende belastingplichtige” (of “als tussenpersoon optredende ondernemer” in de zin van bovengenoemde richtlijn), en de overige handelingen in de keten worden aangemerkt als interne overbrengingen. Deze belastingplichtige moet het btw-nummer hebben van de lidstaat waaraan het intracommunautaire vervoer van de goederen en dus ook de overdracht van dezelfde aard is toegewezen. De “tussenliggende belastingplichtige” kan dus niet de eerste leverancier in de keten zijn.
Deze maatregel vloeit voort uit de vaststelling van een voor alle lidstaten gemeenschappelijke regel die de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie op dit gebied weerspiegelt en die in ons nationale recht is omgezet in artikel 14, leden 3 tot en met 5, van het RITI.
Aanbevelingen
Wij benadrukken dat deze ketentransacties ook moeten voldoen aan de hierboven uiteengezette regels inzake btw-identificatie van de persoon die de goederen verwerft en bewijs van vervoer.